“Karin weet niet dat ik hier ben, zij wil er nog niet aan denken ….”.
Dat waren de eerste woorden van Paul toen hij mij opzocht in mijn informatiecentrum in Egmond aan den Hoef om het een en ander voor te bespreken over het afscheid van Karin. Karin was ziek, heel erg ziek, maar wilde het niet zien. Zij was te jong om dood te gaan. Met elke vezel van haar lichaam en geest vocht deze jonge moeder voor haar leven. Iedereen om haar heen leefde met haar mee, maar wist dat zij deze strijd niet meer zou winnen. Paul, haar echtgenoot, wilde – zoals zo veel mannen – niet werkeloos afwachten, maar iets doen. Hij had het afscheid al helemaal bedacht, geen gewoon afscheid in het crematorium, maar een afscheid die het sprankelende leven van zijn prachtige vrouw recht zou doen: een afscheidsavond met haar muziek, haar foto’s, haar familie en vrienden en vooral haar sfeer.
Karin hield van het leven. Samen met haar gezin had zij veel reizen gemaakt – waarvan veel foto’s getuigden – en concerten bezocht, wat terugkwam in de muziekkeuze van het afscheidsfeest van Karin.
Eigenlijk had Paul bedacht om een prachtige ruimte boven Grand Café Koekenbier in te richten met alleen fotoboeken, schilderijen, dagboeken en kunstwerken van Karin. Toen Karin – zo ziek als zij was – in de gaten kreeg, waar Paul mee bezig was, merkte zij op, dat ze er absoluut bij wilde zijn en natuurlijk vond Paul dat goed.
Het was mooi dat ik twee keer met Paul een voorgesprek had gehad want helaas haalde de tijd hen in. Karin overleed enkele uren na ons laatste gesprek. Er moest nog heel veel gebeuren. Na het overlijden van Karin waren Paul en haar drie hartsvriendinnen dagen bezig met alles bij elkaar te zoeken om op de dag van het afscheid zelf alles mooi aan te kunnen kleden en neer te kunnen zetten. Zij maakten verschillende tafels sfeervol op met foto’s, schilderijen, dagboeken en heel herkenbare spulletjes van Karin. Er lag een notitieboek waar de gasten werden uitgenodigd om er hun herinnering aan Karin in op te schrijven. Een half uur voor ontvangst van de genodigden droegen wij samen Karin de trap op en zetten wij haar tussen twee banken neer. Schoorvoetend kwamen de gasten even later binnen. Iedereen had een roos mee en zette die in de vazen bij Karin. Wie wilde mocht een waxinelichtje naast Karin aansteken of een grote kaars zetten in een van de twee grote kandelaars aan het hoofdeinde van Karin. In de loop van de avond kwam Karin helemaal in het licht te staan en werd zij omgeven door honderden rozen. Dit beeld zal voor altijd in mijn hoofd gegrifd blijven.
In de zaal ernaast deelde iedereen zijn herinneringen aan Karin met elkaar. Hele oude herinneringen kwamen soms naar boven drijven bij het zien van de foto’s van Karin. Met een kopje koffie zaten en stonden vrienden en familie bij elkaar of rondom Karin en verbaasden zich erover, dat het afscheid wat zo’n pijn deed toch ook fijn voelde: Karin was voor iedereen nog even heel dicht bij en het voelde goed dat zij allemaal – de één wat meer en de andere wat minder – deel hadden uitgemaakt van haar bijzondere leven. Karin hield van het leven, zij zou dit afscheid prachtig gevonden hebben: iedereen die zij kende was er en deelde z’n gevoelens met elkaar. Dit gevoel van saamhorigheid en samen rouwen sterkte Paul en de jongens enorm.
Twee uur later besloten wij de bijeenkomst en verliet iedereen de ruimte. In korte tijd was alles weer opgeruimd en opgeborgen in dozen. Het voelde vreemd: een heel bewogen, bruisend leven zomaar opgeborgen in een paar dozen….Maar zoals iedereen weet: wat blijft is de herinnering. Karin had heel veel herinneringen gezaaid in haar korte leven en Paul, haar maatje, had deze herinneringen nog heel even voor iedereen tot leven gebracht. Misschien was het niet het afscheid wat sommigen verwachtten, maar iedereen was het er mee eens: dit was voor Karin het meest passende afscheid. Haar leven paste niet in drie liedjes en twee toespraken…….